onzedroom.reismee.nl

Tahiti - Paaseiland - Santiago de Chili - Rio de Janeiro - Nederland

Vandaag is het precies 1 jaar geleden dat wij in de trein op station Zoetermeer stapte en daarmee aan onze wereldreis begonnen. Wat vliegt een jaar snel voorbij, 8 maanden op reis en inmiddels zijn wij al weer een paar maanden aan het werk . Van familie, vrienden en collega’s kregen wij af en toe de vraag of wij nog de terugreis van Nieuw-Zeeland naar huis op ons weblog zouden plaatsen. Vandaag is het er een mooie dag voor:

TAHITI – Moorea

In Auckland overnachten wij de laatste dagen in Nieuw-Zeeland bij Chris en Peter (ontmoet op de Routeburn Track) en op vrijdag 5 maart vliegen wij van Auckland naar Papeete. Een zeer aparte vlucht omdat wij (voor het eerst in beide levens) door de datumgrens gaan. Dit heeft tot gevolg dat wij op vrijdag vertrekken en donderdagavond (dus een dag eerder!) landen op Papeete airport. Ook dit keer kunnen wij via een camera die onder het vliegtuig hangt meegenieten van de landing en aangezien het ’s avonds is (en dus pikkedonker) en Tahiti in the-middle-of-nowhere ligt vallen de lichtjes van de stad extra op. Het gekke is dat je als Europeaan binnen 10 seconden door de douane bent: Tahiti is nog steeds onderdeel van Frankrijk. Je ziet dan ook veel Franse auto’s en supermarkten en men spreekt er uiteraard Frans maar voor de rest is het tropisch en heeft het weinig met Frankrijk te maken.
Wij slapen één nacht op Papeete en vertrekken de volgende dag (wéér vrijdag 5 maart!) richting de haven om de boot naar Moorea te pakken. Alhoewel, boot….. het is meer een achtbaan waar wij in zitten dankzij de enorme golven. De kapitein adviseert nog om vooral te blijven zitten maar zelfs zonder dit advies had iedereen nog geen voet verzet (en er zijn weer genoeg mensen die hun ontbijt aan een zakje toevertrouwen). Iedereen (wij ook) is blij als wij aan land kunnen in Moorea. Met een busje worden wij vervoert naar ons ienie-mienie hotel (5 bungalows). Wij krijgen van Philippe en Carine (Frans stel die het hotel runt) een bungalow direct aan het strand, kijken elkaar aan en moeten direct lachen. Dit is geen straf om hier te zijn

Laughing


De dagen daarna vermaken wij ons met snorkelen, fietsen, boek lezen, luieren en het eiland doorcrossen. ’s Avonds eten wij meestal met de andere gasten en Philippe en Carine aan één grote tafel waarbij heerlijke gerechten worden voorgezet. Heerlijk relaxt!!

Paaseiland

Op donderdagochtend (half 1) 11 maart vliegen wij met LAN in 5 uur naar Paaseiland, één van de meest geïsoleerde eilanden ter wereld ter grootte van Texel met zo’n 4.000 mensen en vooral bekend om haar beelden.
Bij aankomst worden wij opgewacht door de eigenaresse van het hotel (de reservering die wij een dag van te voren hadden gedaan was dus gelukkig goed gegaan) die ons mededeelt dat er een tsunami onze kant op komt en dat wij ’s middags met haar naar haar broer gaan die op een hogere gedeelte van het eiland woont. Daar aangekomen zijn er nog meer familieleden (wij horen later dat de familie uit 12 zussen en 11 broers bestaat) en vrienden en met z’n allen wachten wij op de tsunami onder het genot van een lekkere barbecue. Als we dan door een tsunami worden meegenomen dan in ieder geval met niet met een lege maag

Wink

Maar na een paar uur wachten blijkt het allemaal toch (weer) vals alarm te zijn en gaan wij weer terug naar het dorp.
De dagen daarna rijden wij met een 4x4 drie dagen over het eiland. Het huren van een auto gaat op een klein eilandje super makkelijk: geen contract, geen creditcard benodigd, de auto wordt bij het hotel afgeleverd en je krijgt de sleutel. Veel plezier!! En plezier hebben wij: wij bekijken vele beelden, bezoeken mooie stranden en klimmen af en toe weer eens een heuvel/bergje op. Het is erg rustig op het eiland omdat er minder vluchten vanuit Chili komen (normaliter één per dag) in verband met de zware aardbeving die een aantal dagen daarvoor heel Chili ontregelde.
Het blijft toch wel erg gek dat je op een eiland zit en dat als je ergens ander naar toe wilt je minimaal 5 uur moet vliegen. En dan met maar 4.000 bewoners zou je verwachten dat iedereen in pais en vree leeft. Maar ook op zo’n klein eiland zijn er altijd een paar “aparte” gevallen: zo kwamen wij een paar keer een vrouw tegen die iedereen “fuck you” toeschreeuwt als je maar in de buurt van een beeld komt en wij kwamen ook nog iemand tegen die rondom zijn huis borden met “not welcome” en “stay away” had neergezet. Gelukkig waren de andere 3.998 bewoners wél gezellig. Wat houden wij toch van de Zuid-Amerikaanse landen en hun inwoners! De sfeer in Zuid-Amerika is gewoon super relaxed!!
De hele tijd kwamen wij op het eiland naast de bewoners ook honden en schildpadden tegen (het ene soort aan land en de andere in het water uiteraard ;-) ). Zonder de honden tekort te willen doen waren de schildpadden toch wel super leuk om te zien en om mee te zwemmen. De schildpadden kwamen gewoon het strand op en waren nergens bang voor: de eilandbewoners hebben meer interesse in vissen en dan met name tonijn die ze in hun bootjes vangen. Je kunt er dan ook heerlijk vis eten op het eiland. We hebben tonijnen gevangen zien worden van zeker twee meter lang.

Santiago de Chili

Vrijdag 19 maart verlaten wij het eiland en vliegen wij naar Santiago de Chili. Door de aardbeving van een paar weken geleden is het hoofdgebouw gesloten en zijn er tijdelijk tenten neer gezet. We moeten in het vliegtuig wachten terwijl de koffers worden uitgeladen. Er is geen bagage band dus alle koffers staan in lange rijen op straat en bij iedere rij staat een omroeper die zegt welke vlucht het betreft. Perfect georganiseerd.
In Santiago slapen wij in hetzelfde hotelletje waar wij jaren geleden ook al sliepen en trekken de volgende dag de stad in en komen stom toevallig twee Amerikanen tegen (John en Tom) die wij op het paaseiland ook al een paar keer tegen waren gekomen. Na wat cappuccino’s en espresso’s gaan wij met een tram een berg op en hebben vandaar een mooi uitzicht over (smoggy) Santiago. Na een hele dag gewandeld te hebben (de metro’s reden niet als gevolg van de aardbeving) eten wij ’s avonds in de buurt van ons hotel. De ober raadt ons Macha aan (schelpdier met gesmolten kaas erover) maar als wij die willen bestellen blijkt dat een tafeltje achter ons de laatste twee porties net voor ons hadden. Even later krijgen wij een klein schoteltje van die tafel met een aantal schelpdiertjes, heerlijk (en super aardig natuurlijk).

Rio de Janeiro

De volgende dag verlaten wij alweer Santiago en vliegen naar onze laatste bestemming van onze wereldreis: Rio de Janeiro. Op Santiago Airport verbazen wij ons opnieuw over het feit hoe snel het land alles heeft georganiseerd/geïmproviseerd na zo’n zware aardbeving. Knap werk.
Via een tussenstop op Sao Paulo arriveren wij in de middag in Rio. Wij nemen de bus naar de wijk Copacabana (een hotel aan het strand) en vragen de buschauffeur ons te waarschuwen zodra wij in de buurt zijn. De chauffeur vergeet ons te waarschuwen waardoor wij een gratis tour langs de stranden krijgen, geeft niet tijd zat.
De dag daarna willen wij het Cristo Redentor (Christus de verlosser) beeld van Rio de Janeiro bezoeken. Ook in deze stad zijn er taxichauffeurs die je proberen af te zetten (10x de normale prijs vragen) maar zolang je maar van te voren de prijs weet is er eigenlijk niets hand. Als wij op weg zijn naar het beeld zien wij dat deze in de steigers staat, potverdikkie. Maar eenmaal bovenaan gekomen genieten wij niet alleen van het (deels zichtbaar) beeld maar vooral van het schitterend uitzicht over de stad. Na nog een dag met een gids door een deel van Rio te hebben gelopen en uiteraard op het strand van de Copacabana te hebben gelegen, nemen wij de laatste avond voor ons vertrek naar Nederland nog de kabelbaan naar Sugar Loaf. Dit is een berg vanwaar je een prachtig uitzicht hebt over een groot gedeelte van Rio de Janeiro, de bergen en het beeld. Helemaal mooi bij zonsondergang

Laughing

Dan, na bijna 8 maanden reizen, is het zover: terug naar Nederland. 25 maart vertrekken wij ’s avonds naar Londen waar wij na een kleine tussenstop het vliegtuig de volgende dag hebben naar Nederland. Tot onze grote verrassing staat er een grote groep familie en vrienden ons op te wachten en beseffen wij ons dat onze wereldreis er nu écht op zit.

Een schitterende reis van bijna acht maanden door 13 landen met enorm veel trein- en vliegkilometers maar daarnaast nog de volgende vervoermiddelen hebben gebruik: auto, metro, taxi, tram, bus, boot, roeiboot, kajak, scooter, tandrad tram, kano, paard, fiets, kabelbaan, riksja, golfkarretje, luchtballon, ossenkar, camper, parachute, rodelbaan, olifant en veel, heel veel te voet. Een ervaring die wij nooit meer zullen vergeten (mede dankzij ruim 20.000 foto’s en tientallen filmpjes).

Nieuw-Zeeland - Noordereiland

De tijd is werkelijk om gevlogen: twee maanden Nieuw Zeeland en voor we het weten moeten we alweer afscheid nemen van dit prachtige land.
Nadat we op 7 februari onze Minty hadden ingeleverd in Christchurch zijn we vertrokken met bestemming: Noordereiland. Als we de huurauto gaan ophalen blijkt dat we deze niet mogen meenemen naar het Noordereiland. Oeps, dat had niemand ons vertelt en wij hadden voor dezelfde avond al een overtocht mét auto geboekt en betaald. De man raakt een beetje in de war, belt de manager en legt het probleem uit. En dat is weer Nieuw-Zeeland: we krijgen van de manager toestemming om de auto mee te nemen naar het noordereiland!! Pffff gelukkig maar. We rijden in één keer naar Picton, en hebben daar de veerboot naar Wellington. Wellington is de hoofdstad van Nieuw Zeeland en hier is ook het parlement gezeteld. Onze eerste afspraak die we op het noordereiland hebben is met Darren. We hebben met hem de Routburntrack gelopen op het zuidereiland en hij had ons uitgenodigd voor een kop thee op zijn kantoor. Bij de receptie zijn we al bekend, want zodra we binnenkomen roept de receptioniste al: ' you must be Kitty and Fred' yes, we are. Het is niet gek dat ze dat denkt want iedereen is netjes aangekleed en wij zien er wel heel erg toeristisch uit!!
Wink
. We ontmoeten Darren op zijn kantoor en ondanks dat de dag daarna parlementair jaar weer begint, neemt hij rustig de tijd voor ons. Als wij afscheid nemen wensen wij hem veel succes het komende jaar (zijn partij zit in de oppositie) en 'duiken' Wellington in: Weta Cave (creatief brein achter o.a. de Lord of the Rings films), de gezellige haven en het beroemde Te Papa museum. Na Wellington reizen wij verder richting het noorden en belanden via Marton in Ohakune. Deze plaats ligt dicht in de buurt van de Tongariro Crossing, een dagwandeling die wij negen jaar geleden ook al hadden gelopen en nu weer wilden lopen. Vanwege het slechte weer op de top moeten wij een paar dagen wachten wat geen straf is want de omgeving en de B&B zijn beide schitterend. Ondanks dat het weer op de top slecht is, is het weer op een lager niveau een stuk beter. Wij maken daarom de dagen voor de Tongariro Crossing een aantal mooie wandelingen in de buurt.
Op één van deze wandelingen wordt Fred nog tijdelijk gebombadeerd als kinderopvang. En wij hadden nog zo afgesproken om acht maanden lang niet te werken
Wink
. Een andere dag gaan wij met de jetboot richting 'the bridge to nowhere'. Na 30 kilometer varen en een stuk lopen kom je, midden in de jungle, een brug tegen. Verder he-le-maal niets. Met recht een 'bridge to nowhere'. Op de terugweg kanoën wij de laatste 10 kilometer zelf terug, gaaf om tussen de bergketen in alle rust terug te varen. Alhoewel 'in alle rust', wij kwamen een aantal stroomversnellingen tegen...
Na drie dagen gaan wij dan eindelijk aan de Tongariro Crossing beginnen maar in het 1e stuk van de wandeling zijn wij gedesorienteerd: het vlakke landschap in het begin van de trekking die wij ons nog van toen konden herinneren, is veranderd in een rotsblokken terrein met veel klimmen en klauteren. Het blijkt later dat er in dit gebied in de negen jaar tijd een uitbarsting is geweest met dit als gevolg. Het begin is dus een stuk zwaarder dan destijds en dan moeten wij nog aan de 'devil stairs' beginnen, een stuk die negen jaar geleden inhield dat je loodrecht omhoog moest klauteren. Maar wat een geluk: de DOC (department of conservation) heeft op het stuk trappen aangelegd. Super makkelijk geworden maar wel een klein beetje jammer want hierdoor is de wandeling minder moeilijk geworden (nog steeds geen makkelijke).Boven op de top aangekomen waait het verschrikkelijk en zien wij de 'emerald lakes' onder ons maar nauwelijks als gevolg van de vele wolken/mist. Wij glijden van de berg omlaag naar de meren toe, wachten, maken wat foto's en wachten. En dan opeens begint de wind te draaien en worden alle wolken weggeblazen. Wat een geluk! Het weer klaart helemaal op en voor wij het weten zien wij prachtige meren voor onze beide neuzen.
Al genietend van al het moois lopen wij door een steeds veranderende landschap uiteindelijk in 7 1/2 uur de route, een heerlijke dag!!
Via Taupo rijden wij over een kilometer lange gravelweg naar Tuai (onze huurauto was wit, toen geelachtig). Wij gingen ook hier weer een wandeling maken en hoorden van andere lopers dat er de mogelijkheid bestond om een roeiboot te huren op het meer waar de wandeling naar toeliep. Meteen geregeld en toen wij boven aankwamen bij het kristalheldere meer, lekker een uur geroeid. Kitty wilde vlak voor dat wij weer terug waren zich nog even uitsloven maar dat ging met zo'n geweld dat er een roeispaan afbrak. Oeps. Gelukkig is Fred in een vorig leven gondelaar geweest en zo komen we toch nog aan de kant!!! O SOLE MIO...........
De dagen daarna waren wij in Napier, art deco hoofdstad van Nieuw-Zeeland. De reden van het vele art-deco in de stad komt door een gigantische aardbeving in 1931. De stad lag toen volledig in puin en werd toen in zijn geheel opgebouwd in de stijl die toen in de mode was: art-deco. Zoals gezegd is Napier art-deco hoofdstad van Nieuw-Zeeland maar is het ook één keer in het jaar van de wereld als er het art-deco festival is. De stad heeft zelf sowieso al een art-deco look maar tijdens het festival is iedereen op straat verkleed, rijden er honderden schitterende oldtimers rond en zijn er vele art-deco festiviteiten.
De sfeer en het weer zijn beide super en dat is dan ook de reden dat wij in totaal vier dagen in Napier blijven. Zoals overal in Nieuw-Zeeland zijn ook de mensen in Napier erg vriendelijk en voor je weet sta je met een onbekende 10 minuten te praten over van alles en nog wat. Als wij op de 2e dag twee dames (Ally en Kate) tegenkomen die wij de dag daarvoor ook al hadden gesproken, blijven wij wat langer praten en blijken ze beide uit Australië te komen (Brisbane) en alleen voor het festival naar Nieuw-Zeeland te zijn gekomen. Kate ontwerpt en maakt de art deco kleding, Ally draagt ze. Het blijkt dat ze maar liefst 20 outfits hebben en proberen die in de vijf dagen allemaal te dragen (wat Ally overigens lukt). Als wij op de derde dag zitten te kijken naar de parade van de oldtimers, horen wij opeens gegil uit één van de oude wagens: 'we were looking for you!!'. Kate en Ally uit Australië! Later wint Ally nog dé prijs van Napier: de beste verkleede persoon op het fesitval. Uiteraard even gaan feliciteren waarna er mailadressen worden uitgewisseld en als in Nederland ooit een art-deco festival wordt gegeven, dan komen ze zeker langs.
Na een bezoek aan de beroemde jan-van-gent kolonie rijden wij dan door naar Rotorua, deze stad staat vooral bekend om haar 'geurende' (lees: stinkende) zwavelbronnen, modderbaden en geisers. Overal waar je kijkt in de stad en haar omgeving zie je kleine wolkjes vanuit de aarde opstijgen. Je loopt eigenlijk op een vulkanisch actief gebied maar daarvan zegt iedere inwoner dat je daar niet aan moet denken (hetzelfde dat wij in Nederland onder zeeniveau leven). Een aantal mooie bronnen en geisers gezien maar ook een schitterend bos met Californische redwood bomen. Bomen die er om bekend staan dat ze zeer lang kunnen worden: sommige meer dan 65 meter.
Via een kleine stop in Drury rijden wij dan in één keer door naar het hoge noorden van Nieuw-Zeeland: Kaitaia. Heel veel steden in Nieuw-Zeeland hebben een naam met een maori verleden. Kaitaia betekent in het Maorisch: 'genoeg voedsel' en Rotorua betekent 'tweede meer' (ooit het tweede meer die door Maori was ontdekt). De B&B waar wij overnachten blijkt te koop te staan en komen bijna in verleiding, zeker als wij het zwembad zien. Toch maar niet gedaan... In het hoge noorden over de 90 miles beach gereden (heel gek, want het strand is maar 60 miles lang), met een sleetje een hele hoge zandduin afgegeaan en doorgereden naar cape reigna. Dit punt is het noordelijkste punt van Nieuw-Zeeland en komen twee oceanen bij elkaar: de grote en de indische oceaan. Een schitterend punt waar iedereen even stil van wordt......
Op weg weer naar het zuiden doen wij Kerikeri aan (daar worden wij later oud, of zijn wij dat al?). Op een schiereiland in de buurt huren wij een cottage, doen het overdag heerlijk rustig aan en gaan 's avonds op kiwi jacht. De 1e avond vinden wij niets, maar de muskieten daarentegen vinden ons wel: helemaal lekgeprikt
Frown
. De 2e avond heeft alleen Fred geluk als hij uiteindelijk toch een kiwi ziet.
Wij zijn dan al in onze laatste week van Nieuw-Zeeland terechtgekomen en rijden via Waitangi (geboorteplaats van Nieuw-Zeeland) naar Russell. Russell is een ienieminie plaatsje (1.000 inwoners) en ligt schitterend gelegen in 'the bay of islands' (in totaal zijn er 144 eilanden). Een paar dagen lekker relaxen en een hele dag zeilen (want een zeilboot hadden wij nog niet gebruikt als vervoermiddel op onze reis). Het zeilen was erg leuk: tussen de eilanden door met dolfijnen en pijlstaartroggen. Echt super! In Auckland gaan wij nog twee mensen bezoeken die wij ook op de Routeburn track hebben ontmoet en dan moeten wij helaas, helaas Nieuw-Zeeland verlaten. Wat een prachtig land en wat een leuke mensen. Erg blij dat wij ons verblijf met een maand hebben verlengd en wij hebben onze hart kunnen ophalen wat betreft de natuur en diverse activiteiten maar vooral de wandelingen. Wij gaan vanaf aanstaande vrijdag op weg naar Nederland en in drie weken vliegen wij via Tahiti, Paaseiland, Santiago de Chili, Rio de Janeiro en Londen terug naar Amsterdam........ Tot binnenkort!!!

Nieuw-Zeeland - Zuidereiland

Afgewezen, zon & regen, ministers & de minister-president, sky-diving, 52 jaar oude Volkswagen, tramping, verkeersboete, collega’s tegenkomen en 40 jaar oude Fred.

Met bovenstaande steekwoorden eindigden wij onze vorige weblog waarin wij zeiden dat wij het in ieder geval het over die onderwerpen zouden gaan hebben in deze weblog. Dat gaan wij dus maar doen, maar laten wij (wederom) gewoon bij het begin beginnen:
Op 2 januari vliegen wij van Sydney naar Queenstown (het zuidereiland van Nieuw-Zeeland), het plan was om 5 februari weer door te vliegen naar Tahiti. Maar als wij boven de Milford en Doubtful Sounds vliegen (onderdeel van het fjordengebied van het zuidereiland), en wij Nieuw-Zeeland prachtig onder ons zien liggen, begint het bij ons beide te kriebelen. Kitty heeft meteen een briljant idee: laten wij onze reis aanpassen door Bolivia en Peru te skippen en daardoor krijgen wij de mogelijkheid om in Nieuw-Zeeland een maand langer rond te trekken. In de dagen daarna mailen wij het reisbureau waar wij onze around-the-world tickets hadden geboekt en in korte tijd is de reis aangepast.
Laughing
Wat wij niet aanpassen is de routeburn track: dit is een track die drie dagen duurt en door ons maanden geleden al was geboekt. In plaats van met z’n tweëen in Nepal bestaat de groep dit keer uit 24 personen en 3 gidsen. Als wij met de bus op pad zijn naar het beginpunt, moet bij een theepauze (en de altijd aanwezige zelfgemaakte koekjes) iedereen zichzelf introduceren en als wij vertellen dat wij uit Nederland komen krijgen wij later van de man die voor ons in de bus zit te horen dat hij familie in Nederland heeft en zelfs een tante Kitty heeft. Een vrouw die naast ons zit heeft ook familie in Nederland. De man en vrouw zijn met een groep van zes: de man (Peter) met zijn man (Chris), Sandra en haar zus Helen die haar man (Peter 2) ook heeft meegenomen en Darren. Al pratende over Nederland en Nieuw-Zeeland bereiken wij in no-time het startpunt en beginnen wij aan de track. Vergeleken met de drie weken trekking door Nepal een “appeltje-eitje” en voor ons is het dan ook met name genieten van de prachtige omgeving de komende drie dagen. De Routeburn track is overigens ook gebruikt voor de Lord of the Rings film en wij hebben aardig wat plekken gezien waar wij Frodo of Gandalf zagen...
Wink
Na een aantal uur gelopen te hebben komen wij bij onze eerste overnachtingsplaats aan en blijken wij met z’n vieren op één kamer te slapen. Wij zitten bij Sandra en Darren op de kamer en al pratende horen wij dat Darren parlementslid is in Nieuw-Zeeland en in een vorig kabinet (toen de Labour partij regeerde) zelfs minister was. Chris blijkt ook parlementslid te zijn en ook hij is minister geweest: een aantal jaar zelfs “minister of conservation”, dé minister die o.a. verantwoordelijk is voor de vele nationale parken in Nieuw-Zeeland.
Het weer tijdens de track is wisselend, de Nieuw-Zeelanders hebben een gezegde dat luidt: you’ll have four seasons in one day. En dat klopt: de drie dagen hebben wij regen, zonneschijn en alles daartussen. Maar al lopende door de regen zijn wij alsnog stik jaloers op de mensen die in Nieuw-Zeeland wonen, wat een mooi land is dit! En wij zijn dan ook helemaal gelukkig dat wij onze reis hier in Nieuw-Zeeland met een maand hebben verlengd. Overigens horen wij later dat de mensen die een dag na ons liepen de 2e dag met helikopters over een bergpas zijn gebracht omdat het te slecht weer was en daardoor onverantwoord om te lopen......
Voor dat wij er erg in hebben zijn de drie dagen alweer voorbij en nemen wij afscheid van de groep. Grappig hoe snel 24 mensen in drie dagen een echte groep wordt want er wordt door iedereen (mail)adressen uitgewisseld en wij worden door Darren, Sandra en Peter & Chris uitgenodigd om hun straks te komen bezoeken op het noordereiland.
Als wij na onze trekking weer aankomen bij onze B&B praten wij over de trekking en over de parlementsleden die wij tegen zijn gekomen. Als wij later googlen op Chris en Darren om te zien wat ze zoal doen in het parlement zien wij opeens dat de naam van de zus van Sandra wordt genoemd: Helen. Hmmm, wie zou dat dan zijn? En als wij op haar naam googlen krijgen wij ontzettend veel hits die allemaal te maken hebben met het feit dat ze acht jaar minister-president is geweest en momenteel de nummer drie is binnen de verenigde naties!! Erg grappig om dat niet door te hebben gehad en niemand binnen de groep (en ook de gidsen niet) heeft er ook maar één opmerking over gemaakt tijdens de track. Maar kennelijk had iemand wél de pers geïnformeerd want de volgende dag zien wij op de voorpagina een artikel over Helen, Chris en Darren die de Routeburn track hadden gelopen. Die krant nemen wij uiteraard mee naar huis.
Na de Routeburn track rijden wij naar de oostkust, naar Dunedin om de albatros kolonie te bezoeken. Maar op weg naar Dunedin stoppen wij eerst nog bij de brug waar ooit het moderne bungyjumpen is uitgevonden. Van zijn collega’s kreeg Fred voor de vakantie o.a. een dichte envelop die hij alleen mocht openmaken na een bungyjump van deze brug. Fred is van nature erg nieuwsgierig (geen schokkend nieuws voor velen) en om te weten wat er in de envelop zat moest hij de sprong wel maken. De 43 meter sprong naar beneden gaat razendsnel, zelfs zo snel dat Kitty amper tijd heeft om foto’s te maken, gelukkig wordt dat door het bedrijf zelf ook nog gedaan. De rivier wordt door Fred net aangeraakt met zijn handen en dan is de sprong alweer voorbij. Gelukkig mag de envelop dan eindelijk (na maanden dicht meegenomen te hebben) open, collega’s bedankt!
Na deze tussenstop door naar Dunedin voor de albatrossen, negen jaar geleden waren wij hier ook maar toen waren de albatrossen op zee (bijna het gehele jaar vliegen zij boven de verschillende oceanen in de buurt van Antartica). Dit keer zien wij vele albatrossen waaronder ook vele “jongelui” die de afgelopen vijf jaar (!) op zee zijn geweest en nu voor het eerst weer aan land zijn en op zoek naar een partner. Erg leuk om te aanschouwen en kennelijk hebben wij geluk dat het er zo veel zijn want onze gids is dol enthousiast over het aantal albatrossen: ze staat-letterlijk- te springen van geluk. Wij zijn de laatste groep (bestaande uit onszelf en twee andere, uiteraard, Nederlanders) dus wij mogen extra lang genieten.
Na Dunedin rijden wij via de kust richting Invergargill en slapen in een B&B die daar aan de kust ligt. Tenminste, dat denken wij. De dag van vertrek uit Dunedin boeken wij de B&B en zien dat de twee kamers die ze hebben nog de gehele week beschikbaar zijn. Wij wachten dus niet het bevestigingsmailtje af en rijden ernaar toe. Als wij echter ’s avonds aankomen is er lichte paniek. Jenny & Ian (de eigenaren van de B&B) hadden een vriendin op bezoek en hadden ons verzoek voor overnachting (3 nachten) afgewezen. Oeps..... Maar, en dat is typisch Nieuw-Zeeland, gelukkig mogen wij alsnog één nacht overnachten. Even later wordt één nacht twee nachten, krijgen wij een diner aangeboden, krijgen een rondleiding door hun natuurpark en drinkt Fred met Ian een flink gat in de wijnvoorraad. Als wij dan drie dagen later vertrekken moeten wij met z’n vieren hard lachen om het verhaal. Wij krijgen beide een dikke knuffel van Jenny & Ian en ze zeggen dat zij ons voortaan mr. en mrs. Declined noemen!
Cool
Overigens waren wij de vorige dag nog naar Stewart en Ulva Island geweest. Met name het laatste eiland is erg apart omdat er a). heel veel verschillende vogels zijn en b). er geen natuurlijke vijanden van de vogels op het eiland zijn. Dit leidt er toe dat vogels zeer nieuwsgierig zijn als je langs loopt en zelfs op je af komen lopen, een hele aparte ervaring. De meest aparte vogel is de South Island Robin die naast (en soms op) het voetpad op je wacht en dan van je verlangt dat je met je schoen wat aarde omschept. Als je dat dan doet dan komt hij/zij meteen op je schoenen aflopen en als je je schoen weghaalt, pikt de Robin alle wormen en insekten die hij kan vinden.
Onze volgende stop was Te Anau, een dorpje waarvan uit vele tochten vertrekken naar de Milford en Doubtful Sound (het fjordengebied van Nieuw-Zeeland). Aangezien wij in 2001 al de Milford Sound hadden bezocht, deden wij deze keer de Doubtful Sound. Een dagtocht waarbij je over twee meren vaart en een stuk over land aflegt (van het 1e naar het 2e meer) en daarbij ook een ondergrondse (200 meter diep) waterkrachtcentrale bezoekt. Erg indrukwekkend en bijzonder mooi. Het gebied staat bekend om de hoeveelheid regen die er jaarlijks valt: per jaar maar liefst 8 (!) meter. Zoals eerder al gezegd: de zon heeft ons de hele tijd gevolgd met als gevolg dat wij een mooie zonnige dag hadden. Op de camping treffen wij nog Minty aan, de Volkswagen Kombi waar wij later drie weken mee zullen gaan kamperen (zie hieronder). Een dag later komen wij haar nog op de weg tegen en spreken met het stel wat haar voor ons heeft gehuurd. Ze zijn dolenthousiast over haar waardoor wij nog meer uitkijken naar het kamperen.
Via Queenstown rijden wij naar een prachtige B&B in Wanaka waar Fred zijn verjaardag viert: 40 jaar!! En voor het eerst in die 40 jaar kan hij dat vieren in korte broek & t-shirt buiten in de zon! Voor zijn verjaardag krijgt hij van Kitty o.a. een skydive cadeau: ieder stapt met een instructeur (tandemsprong) op 12.000 feet (3.650 meter) uit een vliegtuig. De eerste 45 seconden knal je met een snelheid van 200 km/u naar beneden. Fred zijn instructeur heeft er zin in en voor Fred er erg in heeft worden er een aantal 360 graden draaien gemaakt. Jippie!! Na de vrije val gaat dan (gelukkig) de parachute open en is het opeens doodstil en zweef je naar beneden terwijl je van een prachtig uitzicht kan genieten. Fred landt als eerste en even later landt ook Kitty gelukkig veilig op de grond. Beide zijn wij dolgelukkig en door de adrenaline stuiteren wij een paar uur later nog rond. Wat was dat gaaf!! ’s Avonds gaan wij nog lekker uit eten en slapen pas laat in vanwege de nog altijd aanwezige adrenaline. Wat een verjaardag, eentje om nooit meer te vergeten!
Na Wanaka gaan wij via Mount Cook (wandeling en een trip over het ijsmeer) naar Christchurch. Na één van de mooiste treinreizen ter wereld gedaan te hebben (TranzAlpine) van de oost naar westkust via de Arthur’s Pass (en vv), ontmoeten wij in Christchurch Pim en Jantine. Pim is een collega van Fred en is samen met zijn vriendin ook bezig met een wereldreis en reizen in tegengestelde richting van ons. En zo ontmoeten wij elkaar dus in Nieuw-Zeeland ’s avonds in een bar. Heerlijk bijgekletst en tips uitgewisseld onder het genot van aardig wat bier.
In Christchurch leveren wij onze auto in en zijn wij in blijde verwachting van ons volgend vervoermiddel: Minty. Zoals eerder gezegd, een Volkswagen Kombi uit 1958 waar wij drie weken verder mee gaan rondtrekken op het zuidereiland.
Voor Minty past maar één woord: geweldig! Onderweg en op de campingplaatsen krijgt zij (en wij dus ook) veel aandacht, iedereen is erg enthousiast als ze haar zien en vele mensen (zeker de Duitsers, Oostenrijkers en Zwitsers) hebben verhalen over vroeger toen zij er ook één hadden. Onderweg rijdt ze niet al te hard (zeker niet berg op en berg af) en als wij worden ingehaald, krijgen wij meestal een groet en een duim omhoog van passerende automobilisten.
Van Christchurch gaat de reis met Minty richting Hanmer Springs, dit is het Elysium van Nieuw-Zeeland waar je heerlijk kunt genieten van de thermische baden. ’s Avonds ook nog genoten van een ouderwets partijtje Carcasonne met de zusjes Verhoef.
Omdat de auto 52 jaar oud is rijden wij er niet al te lange stukken mee en dat is eigenlijk heerlijk, wij hebben geen haast in tegenstelling tot andere mensen die in drie weken alles willen zien. Doordat je minder haast hebt kom je ook nog eens op minder toeristische plekken wat het ook nog eens extra leuk maakt. Zo staan wij met Minty regelmatig in een Nationaal Park, in zo’n park heeft de overheid een basic campingplaats aangelegd die altijd mooi is gelegen en waarbij er ook nog veel wandelingen te maken zijn, helemaal super! In Kaikoura spotten wij nog walvissen en proberen wij ook nog met dolfijnen te zwemmen. Maar het is zo druk (er mag maar één bedrijf dit soort activiteiten doen) dat wij besluiten om drie weken later terug te komen (wel zo makkelijk als je geen haast hebt). Via de Queen Charlotte Track en de Pelorus Bridge gaan wij naar de Abel Tasman Nationaal Park. Abel Tasman was de 1e Europeaan die Nieuw-Zeeland heeft ontdekt maar daar vervolgens niets mee heeft gedaan, maar desondanks is er wel een (prachtig) nationaal park naar hem vernoemd. En wat voor een park: je kan er mooie trekkings maken en ook zeekayakken langs de kust. Dat hebben wij dan ook beide een dag gedaan en was erg leuk en ontspannen. Het zeekayakken was georganiseerd dus tijdens de lunch op een strand kwamen de zelfgemaakte koekjes weer tevoorschijn, een echte Nieuw-Zeelandse traditie
Laughing
Wij kunnen maar geen genoeg krijgen van de trekkings en daarom reizen wij door naar St. Arnaud. De camping is prachtig gelegen en staat naast het meer. Wij maken een schitterende trekking naar de top op ruim 1.700 meter (inmiddels voor ons een peulenschil kuch-kuch).
En na afloop een heerlijk duik in het meer wat superhelder is waardoor je de vissen om je heen ziet zwemmen.
Via Murchison waar wij nog wild-water-raften, Springs Junction en Hanmer Springs komen wij uiteindelijk weer aan in Kaikoura waar wij dan eindelijk gaan zwemmen met de dusky dolfijnen. Wij horen dat ze ’s ochtends het meest actief zijn dus boeken wij de 1e trip. Dat houdt wel in dat de wekker al om 4:45 gaat maar het vroege opstaan zijn wij snel vergeten zodra wij de dolfijnen in zee zien zwemmen. Honderden dolfijnen zwemmen rond de boot en zodra je het water in duikt komen ze op je af en beginnen ze met je te spelen. Super gaaf maar helaas is ons uithoudingsvermogen iets minder dan die van de dolfijnen, wat zijn die snel!
Als wij ’s middags een nieuwe camping oprijden zijn wij nog zo onder de indruk dat Fred prompt vergeet te onthouden dat de campingeigenaar zegt: “blijf op het gras en ga niet door het zand”. Wij zien een mooi plekje dicht bij het strand maar helaas komen wij toch vast te zitten met Minty.
Naast ons staat er ook iemand vast en de eigenaar komt al lachend ons beide er uitslepen. “Ik had het nog zo gezegd! Maar gelukkig hebben jullie een Volkswagen Kombi, een soortgelijke heb ik vroeger ook gehad!”. Als wij uiteindelijk op een goede plek staan (op het gras) komt er een andere campervan naast ons staan. Daarin twee Duitse zussen met hun drie kinderen. Wij hadden ze twee weken daarvoor al ontmoet op de camping in Abel Tasman dus dit was wel heel toevallig. Het verhaal wordt nog gekker als ze een Duits tijdschrift laten zien met daarin een artikel waarin een verslaggever met een zeer oude volkswagen kombi op het zuidereiland rondrijdt. Een soortgelijke als Minty. Maar het wordt nog gekker als wij een foto in het tijdschrift zien waarbij die kombi vast komt te zitten op het strand en er door iemand wordt uitgetrokken. Wij kijken nog eens goed naar die foto en realiseren ons dan dat die foto op bijna dezelfde plek is gemaakt als waar wij een uur eerder ook hadden vastgezeten!! Fred loopt met het tijdschrift naar de camping eigenaar die zijn ogen niet kan geloven en zijn eigen camping en strand meteen herkent. Fred krijgt voor het mooie verhaal nog een kreeft cadeau die de dagen daarna heerlijk smaakt.
Met pijn in ons hart moeten wij na drie weken met haar te hebben gecampeerd, Minty weer in Christchurch inleveren. Het is onze mooiste en langste kampeervakantie ooit geweest en ook nog eens zonder regen! Dat is tijdens kampeervakanties in Europa wel eens anders geweest...
Met een doodnormale auto rijden wij in een middag van Christchurch naar Picton (met Minty deden wij daar vijf dagen over) en pakken de veerboot naar Wellington: de hoofdstad van Nieuw-Zeeland en gelegen op het noordereiland.....
O ja: wij moesten het kort houden. Bovenstaande is nog niet eens het hele verhaal.......
Ps: er zullen ongetwijfeld mensen zijn die zich afvragen waar Fred zijn verkeersboete kreeg. Het was in Dunedin op weg naar onze B&B. 12 kilometer te hard...... Wij dachten er nog over om tegen de agent te zeggen dat wij de oud minister-president kennen maar dat toch maar niet gedaan. Misschien hadden wij dan wel een dubbele boete gekregen!
Laughing

Australië

Australië

Het heeft even geduurd sinds onze laatste weblog, maar dat heeft alles te maken met het feit dat wij nu in Nieuw-Zeeland zitten en dat land bevalt ons zo goed (daar later meer over) dat wij soms geen tijd/puf hadden om aan onderstaand verhaal te werken. Maar het verhaal is af, dus laten wij snel beginnen:

Na zes landen te hebben bezocht waar wij nog nooit eerder waren geweest, vlogen wij vanuit Japan naar een land wat wij al eerder hadden bezocht: Australië (22 miljoen inwoners, 210x zo groot als Nederland). Wij begonnen in Adelaide (Zuid-Australië), een stad die ons niet echt kon boeien. Het enige wat boeiend was, was een cricket wedstrijd tussen Australië en de West-Indies.

Vanuit Adelaide zijn wij in westelijke richting gereden, om precies te zijn: naar Baird Bay. Wij hadden jaren geleden gelezen dat in dat dorpje je de mogelijkheid had om in de vrije natuur te zwemmen met zeeleeuwen en dolfijnen. Iets wat hoog op ons verlanglijstje stond en het bleek (gelukkig) super leuk te zijn. Het dorp ligt in een baai en aan het begin van de baai ligt een zeeleeuwenkolonie. Met een kleine boot vaar je de baai uit, op weg naar de kolonie en gaat vervolgens het water in met duikpak & snorkel. De zeeleeuwen zijn super nieuwsgierig en zodra je in het water ligt, komen ze je tegemoet zwemmen om te zien wat je aan het doen bent.

Voor je het dan weet zwemmen er tien zeeleeuwen langs, onder en soms boven je en is het één grote zwemfeest. Het grappige is, dat als je even uitrust in het water, je een duw van een zeeleeuw kunt verwachten waarmee hij/zij je aanmoedigt om weer te gaan zwemmen/duiken. De dolfijnen die wij later nog tegenkwamen was nog een prachtige toegift van moeder natuur, erg gaaf om dit gedaan te hebben.

Via de Clare Valley (wijngebied in de buurt van Adelaide, erg lekkere riesling) zijn wij toen doorgereden naar Kangaroo Island. 10x zo groot als Texel maar slechts 4.400 inwoners op het hele eiland...... maar het heeft ook andere bewoners en daar kwamen wij speciaal voor. Op de eerste avond hebben wij de pinguins bezocht. Op het eiland komen s’avonds de kleine blauwe pinguins aan land. Het is de kleinste soort pinguin en blauw van kleur. Ze zijn echt super schattig en lijken erg onhandig op het land. De tijd dat wij ze bezochten hadden ze al jongen en die stonden verwachtingsvol op hun ouders te wachten wat ze vandaag te eten kregen. De volgende dag zijn we naar de andere kant van het eiland gereden, er is daar een nationaal park en de kustlijn is heel bijzonder met hoge kliffen en golven die mans hoog zijn. Vanaf de kliffen kun je de zeeleeuwen zien zwemmen en zonnebaden. Wij krijgen er geen genoeg van en zouden eigenlijk wel weer met ze willen zwemmen. Op de terugweg bezoeken we het koala bos. Het is een natuurlijk bos met zo’n dertig koala’s verspreid in het bos. De eerste koala zien we al direct hangen in de boom. Het is werkelijk hangen wat ze doen en we zijn bang dat ze naar benenden vallen. Als we verder door het bos lopen moeten we goed zoeken maar toch zien we er wel een stuk of twaalf (volgens de eigenaar van onze B&B zijn we geluksvogels, of hebben we gewooon goeie ogen) en allemaal slapen ze heerlijk in de boom. Omdat de verbranding van de koala heel traag werkt slapen ze veel: gemiddeld zo’n 19 á 20 uur per dag. Kitty zou willen dat ze een koala was

Wink
.
Ondanks dat we op kangaroo island zitten zien we helaas geen levende kangaroes. Helaas wel een aantal aan de kant van de weg maar deze kunnen niet meer springen
Frown
. We eten nog de famous fishburger als diner en dan moeten we helaas kangaroo island alweer verlaten. We nemen de eerste veerboot in de ochtend die vertrekt. We zijn heel blij dat we weer veilig op het “vaste” land zijn want eigelijk mochten we van het verhuurbedrijf niet naar het eiland met de auto.

Dan gaan we eindelijk aan de Great Ocean Road beginnen, een prachtige weg die al kronkelend de kustlijn volgt. Het zeewater is prachtig turquoise van kleur en de stranden witter dan wit. Een genot dus om te rijden en af en toe te stoppen om te genieten van het uitzicht. Maar een stukje landinwaarts is het ook mooi: zo lopen wij op een dag op een metalen wandelpad op 25 meter hoogte door een prachtig regenwoud. Het pad is 600 meter lang en heeft als absoluut hoogtepunt een uitkijktoren op 47 meter en een stuk brug die maar aan één kant aan een pilaar hangt. Als je aan het einde staat hang je dus letterlijk zo’n 30 meter boven de grond..... ’s middags zijn wij dan aan de kust waar wij nog een vuurtoren willen bekijken. Het waait daar echter zo hard dat mensen de vuurtoren niet durven te benaderen. Helden als wij zijn doen wij dat uiteraard wel met als gevolg dat de bril van Fred gewoon van zijn gezicht wordt afgeblazen. Oeps! Gelukkig weet Kitty met een snoekduik de bril nog te redden. Eenmaal boven op de vuurtoren aangekomen zegt de plaatselijke gids nog doodleuk dat het een kalme dag is vandaag. Australische humor!!

Laughing
Waren wij al blij dat de bril niet is weggewaaid, helemaal blij worden wij als wij op de terugweg in de bomen langs de weg koala’s zien. Het blijken er uiteindelijk een stuk of vijftien te zijn waaronder een kleintje die heerlijk in de armen van zijn moeder ligt te slapen.

Het hoogtepunt van de Great Ocean Road is toch wel de twaalf apostelen die staan opgesteld in de oceaan. Door erosie zijn er in de loop van de tijd twaalf stukken rots in het water blijven staan die de naam “twaalf apostelen” kregen. Dagelijks worden ze nog steeds door de zee aangetast wat er toe heeft geleid dat er pilaren zijn ingestort.

In een paar dagen zijn wij naar Melbourne gereden, waar wij een apartement hadden gehuurd. De snelweg krijgt na Melbourne een andere naam “the Princess Highway” die via de kust ons naar Sydney zou leiden. Maar alvorens die kant op te gaan, zijn wij nog eerst op Phillip Island geweest. Daar heerlijk een dagje strand gedaan: nooit gedacht dat wij ooit nog in zee zouden zwemmen half december. En, omdat wij ze zo leuk vinden, weer een bezoek gebracht aan een pinguin kolonie. Dit keer was het te groot, te commercieel. Het werd ook de pinguin parade genoemd het leek wel disneyland. Mocht je ooit pinguins willen kijken: ga naar kangaroo island...

Via de Princess Highway zijn wij doorgereden via kronkelige wegen, door mijnwerkersplaatjes, langs de kust maar ook door bosrijke gebieden naar Sydney. Australië is een prachtig land maar iets te groot voor ons: als wij onze auto na drie weken inleveren hebben wij bijna 5.000 kilometer gereden. Pfffff.... Gelukkig slapen wij maar liefst 8 nachten in Sydney, om precies te zijn: in de wijk Pott’s Point. Een wijk met vele restaurantjes die wij allemaal trachten uit te proberen, maar een week is bij lange na niet genoeg. Na een aantal dagen Sydney en omgeving te hebben verkend (Bondi Beach, Blue Mountains met de “three sisters”, Manly Beach, Opera Housre, etc.) kwam het einde van 2009 opeens razendsnel dichterbij. Een moment dat wij absoluut in Sydney wilden vieren en meemaken. Met ons nog ongeveer anderhalf miljoen inwoners/toeristen. Om optimaal de sfeer te kunnen proeven, hadden wij besloten om het vuurwerk van Sydney te bekijken vanuit de botanische tuin van Sydney. Er is daar onder andere een plek waar 20.000 mensen worden toegelaten om oudjaarsavond te komen vieren. Deze plek was gratis en had een wie-eerst-komt-heeft-de-beste-plek regel. De avond daarvoor waren wij nog naar een theatervoorstelling geweest en toen wij terugliepen naar ons hotel zagen wij om elf uur ’s avonds (dus op 30 december!) al de eerste mensen liggen.... Op oudjaarsdag dus maar vroeg opgestaan en achteraan aangesloten. Uiteindelijk om één uur ’s middags het terrein op mogen lopen en de uren daarna ons vermaakt met de omringende mensen, gekkigheid en het lezen van een boek. Het vuurwerk in Sydney begint al om negen uur ’s avonds (men zegt speciaal voor de kinderen) en dan wat kleiner vuurwerk om tien en elf uur, half twaalf en kwart voor twaalf. Dan is het aftellen geblazen en is het dan eindelijk 2010! Wij zijn vervolgens getuige van een prachtig vuurwerk (door sommige in Nederland live gezien via internet) wat erg lang duurt.

Als wij weer in het hotel zijn bellen wij naar Nederland om alvast gelukkig nieuwjaar te wensen en gaan uiteindelijk half vier slapen. Als wij ’s ochtends wakker worden zien wij dat het elf uur ’s avonds in Nederland is. Snel bellen naar vrienden in Nederland zorgt ervoor dat wij, via de webcam, getuige zijn van het nieuwe jaar in Nederland en kunnen wij vele vrienden gelukkig nieuwjaar wensen. Erg leuk om twee keer nieuw jaar te vieren! Na al het feestgedruis is onze reis in Australië dan afgelopen: wij vliegen op 2 januari naar Nieuw-Zeeland.

Een aantal van jullie hebben het inmiddels gehoord, maar wij hebben onze reis inmiddels aangepast. Wij hebben besloten om een maand langer in Nieuw-Zeeland te blijven (wij zullen daar nu ruim twee maanden blijven). Omdat wij op 26 maart weer terug moeten zijn in Nederland, hebben wij daarom Bolivia en Peru moeten schrappen. Naar die landen gaan wij nog wel een keer.

Over onze avonturen in Nieuw-Zeeland hebben wij het de volgende keer, maar bijgaand alvast een paar steekwoorden: afgewezen, zon & regen, ministers & de minister-president, sky-diving, 52 jaar oude Volkswagen, tramping, verkeersboete, collega’s tegenkomen en 40 jaar oude Fred.


"Prettige kerstdagen" from down under

Vanuit Sydney willen wij jullie gezellige (en hopelijk nog een witte) kerst en alvast een gezond & gelukkig 2010 toewensen!! Het is wel raar om in een warm land kerst te vieren: wij hebben zojuist in korte broek en t-shirt van een overheerlijke kerstlunch genoten. Blijft raar......

Iedereen die ons foto's van het witte Nederland heeft gemaild: erg bedankt en heel leuk om een wit Nederland te zien!!

Liefs, Kitty & Fred

Hong Kong / Japan / Nederland / Japan

Hong Kong – Japan – even terug in Nederland –Japan

Hong Kong

Na het bruisende, chaotische India vlogen wij op 11 november in de nacht naar Hong Kong. Even bruisend maar minder chaotisch. Hong Kong behoort dan sinds het einde van de vorige eeuw weer bij China, maar je merkt daar weinig van in Hong Kong. Natuurlijk, de mensen hebben een Chinees uiterlijk maar voor Hong Kong heb je geen visum nodig, alles staat in het Engels aangegeven (en kleiner in het Chinees eronder), alles rijdt of loopt links, er rijden nog dubbeldekkers rond en de mensen uit Hong Kong vinden zelf dat ze niet echt bij China horen.
In Hong Kong bijna een week gebleven en met een kleine Lonely Planet in de broekzak Hong Kong ontdekt. Van te voren hadden wij voor een aantal dagen een metrokaart gekocht maar dat is eigenlijk doodzonde: Hong Kong is boven de grond zeer mooi met vele kruip-door-sluip-door straatjes en tussen het vaste land en Hong Kong eiland vaart een leuke en zeer bekende ferry. Uiteindelijk dus veel gelopen, vaak de oversteek gemaakt en weinig van de metro gebruik gemaakt.
De peak (prachtig uitzicht over Hong Kong), stanley (te toeristisch maar wel mooi in een baai gelegen wijk van Hong Kong), de goudvissenmarkt (een lange straat vol met plastic zakjes waarin vissen rond”zwemmen”), de vismarkt (hier worden de vissen verkocht voor op je bord), de vogeltjesmarkt (honden en katten zijn verboden in Hong Kong dus veel mensen hebben een vogel en komen die hier showen) én Hong Kong by night (de grootste lichtshow ter wereld die ’s avonds om acht uur van start gaat) waren een aantal dingen die wij in de dagen in Hong Kong hebben bekeken. Wij sliepen op Hong Kong eiland (Soho) in een hotel vlakbij een lange straat met heerlijke eettentjes, café’s en koffieshops (maar dan voor de koffie). Ondanks dat wij al weer ruim drie maanden op reis waren, hebben wij het Nederlands restaurant “the Orange Tree” toch overgeslagen. Het chinese eten (Dim Sum) was toch veel lekkerder dan de hutspot, boerenkool en bitterballen die zij op hun menu hadden staan.

Japan

Na een aantal dagen in Hong Kong te hebben rondgelopen, was het tijd om door te reizen naar Japan. Een land wat al heel veel jaren bij ons hoog op het lijstje stond om bezocht te worden. In Hong Kong komen wij toevalligerwijs de crew van ons vliegtuig tegen. Daar worden wij (en met name Fred) al direct verliefd op Japanners. Super lieve mensen en dat gevoel wordt in Japan nog veel sterker. Na een vlucht van een paar uur landden wij op Narita, het vliegveld van Tokyo. Tijdens de vlucht kregen wij al een voorproefje van hoe Japan in elkaar steekt qua dienstverlening. Wij konden namelijk kiezen tussen een Westers en een Japans menu. Wij wilden (uiteraard) wel het Japans menu maar dat koos het hele vliegtuig voor ons al, dus er was alleen nog maar een Westers menu. Geen probleem voor ons, maar wel voor de stewardess want zij moest nu “nee” verkopen aan een klant. Ze heeft wel 5 minuten diep staan buigen en “sorry” gezegd terwijl wij ondertussen maar steeds riepen dat het geen probleem was. Naast de perfecte dienstverlening en het feit dat iedereen op straat je wilt helpen, valt ook op dat Japan super practisch is ingesteld. Voor álles is wel iets verzonnen, even een kleine opsomming:

· Overal heb je hangers voor je paraplu. Op het toilet naast de wastafel, in de bioscoop in de stoel voor je, echt overal. Als het regent staan er opeens overal apparaten waarmee je je natte, dichtgeklapte paraplu kan voorzien van een plastic zak. Zo worden de vloeren in de warenhuizen, bioscoop en andere gelegenheden niet nat.

· De achterportier van een taxi kan de chauffeur vanuit zijn stoel open en dicht doen.

· Japanse televisieprogramma’s kan je via je afstandbediening live laten vertalen naar het Engels.

· Stadskaarten met de afstand en loopminuten tussen bezienswaardigheden op de kaart aangegeven.

· Als je naar het toilet gaat, dan gaat de deksel van toilet automatisch omhoog.

· Het water waarmee je je handen wast wordt vervolgens gebruikt om het reservoir van het toilet te vullen.

· De banken in een trein kan je omdraaien. Je kan dus zelf kiezen of je vooruit of achteruit rijdt.

· Hadden wij in China nog pratende rekenmachines, in Japan spreekt de lift tot je. Als je lang staat te wachten op de lift en hij komt uiteindelijk, dan verontschuldigt de lift (in het Engels) zich voor het lange wachten. Echt briljant!!

· Toiletbrillen zijn verwarmd (ook in de openbare gelegenheden). Japanners houden niet van koude billen.

· Schuine zebrapaden zodat je op een kruising niet twee keer hoeft over te steken.

· En zo zijn er nog veel meer zaken op te noemen.......

Naast super practisch is Japan ook super schoon en zeer gedisciplineerd: in de drie weken dat wij door Japan hebben gereisd hebben wij 1 propje op straat zien liggen (dat was even wennen na Mongolië, Nepal en India), als je bij Japanners thuis komt moeten de schoenen uit en krijg je slofjes. Maar er zijn aparte slofjes voor de badkamer en weer andere slofjes voor het toilet. Super schoon of misschien wel gewoon smetvrees.
Maar goed, na alle opvallende zaken, terug naar onze reis. Zoals gezegd: deze begon in Tokyo. Alleen deze stad heeft al meer inwoners dan heel Nederland dus genoeg te zien en te beleven. Het keizerlijke paleis, de eiffeltoren van Tokyo (een copy van die in Parijs maar dan wel iets groter), de enorme winkelcentra’s, de mooi versierde Japanners in de parken en natuurlijk de heerlijke eettentjes. Het eten in heel Japan was zeer vers en zeer lekker. Wij zijn regelmatig op goed geluk in een stad een restaurantje binnengelopen en werden iedere keer weer verrast door het lekkere eten. Vaak sprak de bediening geen Engels maar dankzij een andere gast of wat praten met handen en voeten kwamen wij er altijd weer uit.
Wij kregen in de eerste week van ons verblijf in Japan te maken met het feit dat het de “zilveren week” was. Japan kent twee topweken in het jaar: de gouden week in het voorjaar wanneer de bloesembomen in bloei staan en de zilveren week in het najaar wanneer de bomen en struiken prachtige herfstkleuren hebben. Tijdens deze twee weken reist ongeveer heel Japan wat tot gevolg had dat wij onze planning ietwat moesten omgooien. Het was namelijk door al het gereis van de Japanners heel moeilijk aan accomodatie te komen waardoor wij een aantal steden die wij wilden bezoeken qua planning moesten omgooien. Met het reizen tussen de steden hadden wij gelukkig minder moeite, sterker nog: dat ging echt super simpel. Er rijden in Japan ontzettend vaak treinen op een traject en op vele treinen kan je van te voren zitplaatsen reserveren. Waar de NS overigens een puntje aan kan zuigen: in Japan rijden alle treinen tot op de minuut gelijk. Wij hebben in de drie weken half Japan doorgereisd en geen enkele trein is een minuut te laat vertrokken of aangekomen. Het aankomen op een perron is overigens al een mooi schouwspel: ieder perron op ieder station in Japan heeft haar eigen perronmeester die van alles omroept voor de aankomst van de trein, tijdens het in- en uitstappen en tijdens het wegrijden van de trein. Het in- en uitstappen gaat razendsnel: wij hebben regelmatig in een “bullit-train” (in Japan de Shinkansen genoemd) gezeten met 16 wagons die op een groot station aankwam, stopte en weer vertrok binnen anderhalve minuut. Lang leve de discipline van de Japanner.
Potverdikkie, zijn we weer aan het afdwalen..... Na Tokyo hebben wij een korte uitstap gemaakt vlakbij mount Fuji. Dé berg van Japan die helaas niet meer beklommen mocht worden vanwege de vele sneeuw op de top. Dus maar een dagwandeling in de omgeving gemaakt waarbij wij regelmatig de berg prachtig konden zien liggen. Het mooie van deze berg is dat er geen andere bergen in de buurt zijn en daarnaast is de vorm van de berg er één zoals een kind een berg zou tekenen.
Na deze korte stop zijn wij via Tokyo weer verder gegaan naar Kyoto. Een stad waarvan de grote doorgaande wegen eruit zien zoals in vele andere grote steden in de wereld, maar juist de kleine straatjes maakt de stad zo leuk. Wij hebben in Kyoto drie dagen deze straatjes op de fiets doorgecrosst en genoten van alle kleine huisjes met soms prachtige voortuintjes, leuke eettentjes waar je fantastisch lekker kunt eten, de geisha’s en kleine winkeltjes. En natuurlijk vele tempeltjes. De eerste de beste dag kregen wij nog een bon voor de fout geparkeerde fietsen. Ze stonden daar maar 10 minuten en dachten als Nederlanders “dat kan wel”. Maar Japan ziet alles!! In kyoto slapen we in een hotel, maar in de andere steden slapen we in ryokans, een soort van Japanse bed and breakfast. Als je de 1e keer in de slaapkamer binnenkomt denk je “huh, waar is mijn bed?”. Je ziet alleen maar een aantal matten op de grond liggen. Deze matten heten tatami en zijn gemaakt van geperst rijststro en bedekt met een toplaag van geweven gras. In het midden van de kamer staat een laag tafeltje waar je thee aan kan drinken en dat uiteraard zittend op de grond. In een kast liggen dan de matrassen, kussens, lakens en dekens die je ’s avonds zelf kan neerleggen. De eigenaren van een ryokan zijn erg vriendelijk en behulpzaam. Bij binnenkomst krijgen we altijd een eigengemaakte kaart van dat gedeelte van de stad met daarop aangegeven de bezienswaardigheden, de leuke eettentjes, banken, postkantoor en de winkelstraatjes. Het is zo leuk om in een ryokan te verblijven door de persoonlijk sfeer die er hangt. Máár: bij binnenkomst je schoenen uitdoen en je krijgt dan pantoffeltjes voor in huis. ‘s Morgens staan je schoenen keurig klaar bij de deur.
Na Kyoto hebben wij Hiroshima bezocht. Deze stad is natuurlijk bekend om de atoombom die in augustus 1945 boven de stad tot ontploffing is gebracht. Wij bezoeken het museum die in het teken staat van deze verschrikkelijke gebeurtenis. In dit museum is er veel beeldmateriaal en zie je onder andere hoe de amerikanen tot hun keuze zijn gekomen om Hiroshima te bombarderen. Dit had niet alleen militaire doeleinden maar ook wetenschappelijke. Naast het beeldmateriaal lopen er ook vrijwilligers rond die vele aangrijpende verhalen vertellen over de gevolgen van de atoombom voor Hiroshima en haar bewoners. Eén weet ook nog een “gelukkig moment” verhaal : op nog geen 200 meter van de ontploffing was er een gebouw in aanbouw. Eén van de bouwvakkers moest de kelder in om iets op te halen, op het moment dat hij beneden was ontplofte de bom. Hij wist hierdoor de bom te overleven en leefde nog ruim 40 jaar....
Waar de Japanners ook trots op zijn is het feit dat drie dagen na de atoombom de trams alweer door de stad reden. De trams in Hiroshima worden daarom nog steeds in ere gehouden. Grappig is dat bij iedere halte de trambestuurder opstaat en iedere passagier die de tram verlaat persoonlijk gedag zegt. Dat zien wij in Den Haag/Utrecht/Rotterdam/Amsterdam nog niet gebeuren

Laughing
.

Vlakbij Hiroshima ligt het eiland Miyajima, een voor Japanners zeer heilig eiland. Zelfs zo heilig dat er op het eiland niemand mag sterven maar ook niet mag bevallen. Gek, maar met de discipline van de Japanners is dat tot nu toe steeds gelukt (zegt men). Ook op dit eiland veel wandelpaden waar wij dan ook lekker gebruik van hebben gemaakt. Onderweg zeggen we alle Japanners gedag op z’n japans: “Konnichiwa”. Dit tot grote hilariteit van de Japanners!!
Na Hiroshima zijn wij doorgegaan naar Nagasaki, wereldwijd bekend vanwege het feit dat de amerikanen drie dagen na Hiroshima de 2e atoombom op deze stad gooiden. Maar ook bekend vanwege het feit dat deze stad eeuwen lang de enige toegangspoort was om zaken te kunnen doen met Japan. Nederland heeft in het grijze verleden (VOC tijdperk) eeuwen lang als enige land zaken mogen doen met de Japanners. Nog lange tijd daarna werden alle Europeanen dan ook nog “Nederlanders” genoemd door Japanners (toen al één Europa). Dit jaar was precies 400 jaar geleden dat de relatie Nederland-Japan begon, dus er was veel te zien over Nederland. Sowieso zijn Japanners geïnteresseerd in waar je vandaan komt en ook wat je van Japan vindt, maar in Nagasaki was dat helemaal het geval. En van het feit dat wij uit Nederland kwamen, gingen de meesten helemaal uit hun dak.

Even terug in Nederland

Vlakbij Nagasaki hebben de Japanners het grootste pretpark van Japan gebouwd. Het thema is: Nederland en het park heet “Huis ten Bosch”. Omdat wij in de buurt waren en wij alweer een paar maanden uit Nederland waren, vonden wij het tijd om weer even het Nederlandse sfeertje te proeven. Nou dat is gelukt (behalve dan de drop): je loopt het ene moment nog langs de molens van de kinderdijk, even later zie je de grachten van Amsterdam om via het stadhuis van Gouda uiteindelijk terecht te komen op de dom van Utrecht (op ware grootte). Het hoogtepunt voor de Japanners is een bezoek aan het paleis “Huis ten Bosch” die ook op ware grootte is (Beatrix woont niet slecht). Daarnaast vele cafe’s, pleintje, de nijntje winkel en leuke straatjes.

Japan

Na een dagje Nederland zijn wij via Hakata met de bullittrain doorgereisd naar Nara, een zeer leuk stadje waar ook veel te zien was. Ondanks dat ze in Japan geen sinterklaas kennen, kregen wij op 5 december opvallend veel cadeautjes van diverse Japanners. Zo zie je maar, Sinterklaas weet alle lieve kinderen overal te vinden

Wink
In Nara kregen wij zelfs van een lokale kunstenares een schilderij van het Japanse teken “wind” aangeboden. Na ons bezoek aan Nara moesten wij helaas Japan weer verlaten: wij zijn weer teruggereden naar Tokyo (en nog een mooi gezicht hebben op mount Fuji) en op het vliegtuig gestapt richting Australië. Wij zitten nu in Adelaide, stappen hier in de auto en rijden langs de kust via Melbourne naar Sydney. Daar hopen wij kerstmis en oud en nieuw te gaan vieren!!

India

Hebben wij in Nepal vooral gewandeld, in India hebben wij heel veel andere vervoersmiddelen gebruikt: tuk-tuk, vliegtuig, riksja, taxi, paard, auto met chauffeur, olifant, trein, jeep, luchtballon en roeiboot....

India
Vanuit Kathmandu zijn wij naar Varanasi gevlogen, dit is een stad die je moet ervaren. Overal vele geuren & kleuren en waar je ook kijkt gebeurt er wel wat. Koeien, nauwe straatjes waar van alles wordt verkocht en veel mensen/gelovigen. Varanassi staat ook bekend om het verbranden van de doden. Dit gebeurt overal in India maar voor een hindoe is het belangrijk dat je in Varanassi wordt verbrand en dat je as wordt uitgestrooid over de Ganges. Via een roeiboot op de Ganges zien wij de verbrandingen. Daarnaast zijn wij getuige van de aarti, een dagelijkse ceremonie waarbij veel mensen op de been zijn. De volgende dag zitten wij voor zonsopgang weer in de roeiboot om een andere ceremonie bij te wonen. Aan de oever van de Ganges wachten vele moeders op zonsopgang. Zodra de zon opkomt, horen wij een luid gejuich en wordt er eten en drinken geoffererd en vuurwerk afgestoken. Dit om hun zonen een lang leven te 'garanderen'.


Vanuit Varanassi nemen wij de nachttrein naar Delhi, wij delen de coupe met 2 Indiers waarbij de 1 erg snurkt en scheten laat en de ander echt super gezellig is. Met hem kletsen wij dan ook een hele tijd over van alles en nog wat. Over Delhi waren wij in Kathmandu gewaarschuwd dat het ontzettend vies zou zijn. Het valt ons op dat dit reuze mee valt, er is amper sprake van luchtverontreiniging omdat alle bussen, taxi's en tuk-tuk's op gas moeten rijden (daar kan Nederland nog wel wat van leren). Als wij met de riskja door het oude centrum rijden, valt de drukte en chaos meteen weer op.
In Delhi blijven wij niet lang, wij pakken de trein naar Amritsar (vlak bij de grens met Pakistan). Amritsar is de hoofdstad voor de Sikhs gemeenschap en in Amritsar staat dan ook hun heilige tempel: de gouden tempel. Opvallend is dat je om deze tempel te kunnen bezoeken, je een trap af moet terwijl bij alle andere tempels van andere geloven wij tot nu toe steeds een trap op moesten. Ons wordt verteld dat dit zo is om te laten zien dat iedereen gelijk is. De gouden tempel is prachtig om te zien en wij hebben het geluk dat wij 's avonds getuige zijn van een ceremonie waarbij 1 van de 52 heilige boeken wordt gesloten.

Overdag zien wij de keukens waar het eten wordt bereid voor de 50.000 mensen die dagelijks (gratis) komen eten. Per dag zijn er overigens gemiddeld 200.000 bezoekers! 's avonds bezoeken wij nog het sluiten van de grens met Pakistan. Een happening voor zowel de mensen uit India als ook uit Pakistan. Met veel gevoel voor show proberen beide partijen elkaar te overtreffen in zingen, lopen, pronken en nog veel meer.
Via Delhi reizen wij door naar Agra, wereldberoemd vanwege de Taj Mahal. Het gebouw is eigenlijk een mausoleum ter ere van Mumtaz Mahal. Het werd gebouwd in opdracht van haar man (Shah Jahan) zodat zij nooit meer zou worden vergeten. Het gehele gebouw is van marmer en verandert per uur van kleur (komt door de stand van de zon). Wij hebben geluk dat het volle maan is waardoor wij de Taj Mahal ook 's avonds kunnen bezichtigen. Foto's maken is niet toegestaan maar geloof ons: een erg mooi gezicht.
Via Bharatpur bezoeken wij een nationaal park: Keoladeo Ghana. Dit park was vroeger aangelegd voor de maharadja's. Niet om te kunnen genieten van de dieren, maar om te jagen. Gelukkig is het tegenwoordig een groot nationaal park met vele soorten dieren en deze bezoeken wij twee keer met de riksja.Daarna reizen wij naar Jaipur (de roze stad). Hier maken wij een ballonvlucht (voor beide voor het eerst) wat veel publiek trekt uit de omliggende dorpjes.

Tijdens de vlucht worden wij overal vanaf beneden 'uitgenodigd' om vooral in hun dorpje te landen. De dag daarna bezoeken wij op traditionele wijze (per olifant) het Amber paleis. Het paleis is nog prachtig om te zien en vooral de spiegelkamer is een plaatje. Bij het paleis der winden zien wij hoe de vrouwen vroeger achter de ramen naar het 'gewone volk' konden kijken zonder dat zij zelf konden worden bekeken.
Na Jaipur vertrekken wij naar Bundi, een schattig dorpje waar op het moment dat wij er zijn er een festival aan de gang is. Het lijkt wel of er iedere dag een festival is in India! Veel optredens, marktjes en 's avonds een mooi vuurwerk.
Naast vele festivals kent India ook vele paleizen, in Udaipur bezoeken wij er dan ook weer een paar. Op weg naar Jodhpur maken wij nog een jeepsafari en een trekking te paard door de bossen en langs meren en bergen. Wij doen dat op Marwari paarden, deze zijn specifiek voor deze regio (Radjastan). Het zijn lieve, slanke paarden en die vooral opvallen door hun oren.
Via Jodhpur vliegen wij dan weer terug naar Delhi om dezelfde dag het vliegtuig naar Hong-Kong te nemen. Wij zijn benieuwd......

Tibet deel II / Nepal

Besneeuwde bergen, overstromingen, aardbevingen, aardverschuivingen, regen, sneeuw, storm & zon, hoge passen, gesloten grenzen, blaren, ongeschoren kop, koude douches, yoga en hoge (160 meter) hangbruggen.....

De afgelopen weken zijn heftig geweest, al het bovengenoemde hebben wij meegemaakt maar wij zullen rustig beginnen met waar wij de laatste keer waren geeindigd: het Potala paleis. Het rood/witte paleis van de Dalai Lama staat niet op maar over een berg in het centrum van Lhasa en is het gebouw van Tibet. Als je met de trein naar Lhasa rijdt, is het een van de eerste dingen die je ziet. Erg indrukwekkend. Het Potala paleis is het een van de weinige gebouwen in Tibet wat niet door de Chinezen is aangetast. Wel is het vreemd dat er overal Chinese militairen rondlopen in het paleis. Toegang krijgen tot het paleis is lastig en als je al kaarten hebt, dan krijg je precies 1 uur om alles binnen te bekijken. Ons bezoek stond gepland voor een dinsdag maar de Chinese overheid besloot dat wij maandagochtend het paleis moesten bezoeken. Later hoorden wij van andere toeristen dat zij helemaal geen toegangskaarten kregen. Kortom: veel gedoe voor een kort bezoek. Maar een bezoek aan het paleis is absoluut indrukwekkend en dus zeer zeker de moeite waard. Daarna bezoeken wij nog het Sera klooster, bekend om het feit dat 's middags de monniken in de tuin gaan discussieren en daarbij op hun handen slaan om een argument te bekrachtigen. Erg leuk om dit mee te maken, zeker als je weet dat het over alles mag gaan. Zo waren twee monniken aan het discussieren over 'de zon'. Ga daar maar eens een heel uur over discussieren...... Na het bezoek zitten wij nog na te genieten in een cafe op een terras op de 1e verdieping. Als wij lekker aan een drankje zitten, begint opeens het terras te bewegen. Na een tweede schok beseffen wij dat dit een aardbeving moet zijn! Een serveerster rent het terras op en haalt iedereen van het terras af. Wij zien iedereen in de straat naar buiten rennen en afwachten. Als dan alles voorbij is, sta je toch nog even te trillen op je benen.... Na een aantal dagen in Lhasa te hebben rondgelopen, valt het opeens op dat er veel minder toeristen zijn maar daarentegen veel meer Chinese militairen. De militairen marcheren in grote getalen door straten en over pleinen, erg dominerend. Via google proberen wij nieuws over Tibet te zoeken, maar op dat zoekwoord wordt google afgesloten door de Chinese censuur. Op Nederlandse nieuwssites komen wij wel nieuws over Tibet tegen en lezen wij dat de Chinese overheid de grens van Tibet op slot heeft gezet. Dit in verband met de Chinese festiviteiten op 1 oktober. Toeristen mogen er niet meer in, en toeristen die er zijn (zoals wij) moeten Lhasa sowieso verlaten. Wij waren, na ruim een week, toch al van plan Lhasa te verlaten maar vinden het wel wel jammer om afscheid te moeten nemen van de stad en haar prachtige inwoners. Met een gids en chauffeur rijden wij in een week naar de grens met Nepal. Onderweg rijden wij langs heilige meren (prachtig blauw), rijden over hoge passen (sommigen 5.000+ meter), rijden door dorpjes waar de tijd 100 jaar heeft stil gestaan en bezoeken onderweg vele kloosters. In alle kloosters zie je pelgrims uit het hele land die komen bidden en offeren. Overal ruikt het naar de yakboter die in ieder klooster wordt gebrand in grote kelken. In Sakya volgen wij een pelgrimsfamilie en worden wij uitgenodigd om mee te doen met de rituelen. Wij worden gezegend, krijgen heilig water en mogen de grot bezoeken waar het heilig water uit de grond komt. 1 van de letterlijke hoogtepunten is de wandeling naar en bezoek aan de Everest Base Camp. Het is erg inspannend om op 5.200 meter te lopen en de heuvels te beklimmen. Onderweg komen wij grote groepen yaks tegen die de uitrustingen komen brengen voor de echte helden die naar de top van de Everest gaan.

Wij overnachten hier in een hotel op ruim 5.000 meter die behoorlijk primitief is: geen stromend water, geen verwarming en 1 toilet voor iedereen. Overal is het ijskoud behalve in de eetzaal waar in het midden een houtkachel staat waarop ook het water voor het eten wordt gekookt. Iedereen zit hier omheen om nog een beetje warm te blijven. Na de Everest Base Camp volgen wij verder de vriendschapsweg naar de grens met Nepal. Na de laatste hoge pas van wederom ruim 5.000 meter verlaten wij het desolate maanlandschap van Tibet en dalen wij heel snel af naar het bijna tropische klimaat van Nepal. Vlak voor de grens staan wij ineens stil achter een hele groep stoet van (vracht)wagens en horen wij dat er een grote steenlawine de weg verderop volledig heeft geblokkeerd. Niemand kan passeren, ook de dag ervoor kon dat al niet dus het is maar de vraag wat er vandaag gaat gebeuren. Het leger probeert middels dynamiet de weg vrij te krijgen en wij horen en zien diverse ontploffingen. Na iedere ontploffing rennen de toeristen met alle bagage naar de plek van de lawine om te kijken of de weg al vrij is. Helaas worden ze/we steeds weer terug gestuurd door de militairen. Na 8 uur wachten (inmiddels is het al 9 uur 's avonds en erg donker) geven de militairen de 'weg' vrij. Dat betekent dat wij lopend over de steenlawine heen moeten klimmen en dat de militairen ons daarbij helpen. Iedereen staat klaar met zaklampen (collega's bedankt!) en 1 voor 1 worden wij werkelijk over de steenmassa getrokken. Niemand durft naar beneden de diepte in te kijken..... Aan de andere kant staan de Suzuki Alto's (lees: taxi's) al klaar om ons naar het grensplaatsje te brengen. Wij moeten ons met z'n vieren + chauffeur + alle bagage in de Alto proppen wat nog lukt ook!!

NEPAL

In Nepal staat ons wederom een 'hoogtepunt' te wachten: om bij ons 1e verblijf te komen moeten wij een hangbrug oversteken die 160 meter boven een rivier hangt. De brug wordt ook gebruikt voor bungyjumpen (de 1 na hoogste jump ter wereld!). Na de brug te hebben overgestoken hebben wij daarna fluitend iedere andere hangbrug in Nepal overgestoken, hoe hoog of slecht de brug ook was. Het resort aan de andere kant van de brug bestaat uit een tentenkamp die verspreid tussen het groen staan op een groot terrein. Er heerst een relaxte, bijna hippie sfeer en voor ons is het heerlijk bijkomen en hebben wij na ruim een week weer eens een warme douche!! Na een paar dagen in deze oase van rust storten wij ons in de chaos van Kathmandu. Het is een stad van smog, herrie en chaos. Alleen Delhi in India schijnt erger te zijn, dat wordt leuk over een paar weken

Wink
. Gelukkig zijn er ook rustige plekjes te vinden in de stad zoals het yoga resort dat buiten het centrum op een helling ligt uitkijkend over de stad. Hier volgen wij een aantal yoga lessen in de daaropvolgende dagen zodat wij relaxt en opgerekt aan de Annapurna trekking kunnen beginnen.
Op maandag 5 oktober staan wij 's ochtends om half zeven klaar om te worden opgepikt voor een rit naar Besisahar, het beginpunt van de Annapurna trekking. De rit is al een hele onderrneming: over de 100 kilometer doen wij 6 uur. De lange duur komt voornamelijk omdat de weg verschrikkelijk slecht is. Als wij, samen met de gids en drager, in Besisahar aankomen denken wij dat dit de plek is waar wij zullen gaan slapen. De gids geeft echter aan dat wij die dag al 2 uur gaan wandelen/klimmen. Daarmee lopen wij op de eerste dag al voor op schema en dat zou de dagen daarna alleen maar meer worden. Onze gids is slechts 28 jaar oud maar loopt deze trekking al 10 jaar. Tijdens de trekking zullen wij daar veel profijt van blijken te hebben. De eerste twee dagen lopen wij heerlijk tussen de rijstvelden en in het zonnetje maar op de derde dag slaat het weer om: de regen komt met bakken uit de hemel. Als wij die dag opstaan horen wij al andere groepen discussieren of ze sowieso wel willen gaan lopen. Wij gaan (uiteraard) lopen maar horen tijdens de lunch dat er zoveel regen is gevallen dat de rivieren/watervallen verderop een aantal bruggen heeft weggeslagen. Wij kunnen en mogen niet verder.... Sterker nog: wij horen dat als het blijft regenen wij zelfs terugmoeten omdat de rivier al buiten haar oevers is getreden. En dat al op de derde dag. Iedereen in het hotel hoopt op het beste en als 's avonds blijjkt dat het droog is geworden beginnen de wandelkriebels al weer te komen. De volgende dag blijkt dat het continue droog is geweest en dat wij door mogen. Bij twee rivieren zijn de bruggen weg dus moeten de schoenen en sokken uit, broekspijpen omhoog en door het water naar de overkant. Daarbij wordt iedereen door de politie begeleidt. De politie vertelt de gids dan ook nog eens dat er verderop een noodbrug is (daar had men de hele nacht aan gewerkt) en dat wij die brug koste wat kost moestenhalen die dag. Het zou namelijk weer gaan regenen en de kans was groot dat de brug er de volgende dag niet meer zou zijn. Uiteindelijk hebben wij die dag zoveel gelopen dat wij 's avonds een hele dag voor op het schema lagen. De dagen daarna werd het weer steeds stabieler maar vervolgens liepen wij tegen een ander probleem aan. De regen die wij hadden was als sneeuw op de pas gevallen waardoor er niemand de pas over kon komen. Niemand die weg kan maar wel veel mensen die er dagelijks bijkomen, er was dus een gebrek aan slaapplaatsen. Gelukkig had onze gids veel connecties en door zijn ervaring wist hij voor ons altijd een slaapplaats te regelen. Vele andere groepen hadden minder geluk en moesten vaak een stuk teruglopen voor een slaapplaats. 1 keer is onze gids zelfs vooruitgelopen om zeker te zijn dat wij de dag daarna konden slapen. Kortom: een gids van goud waardoor wij altijd lekker hebben kunnen slapen. Na ruim een week bereiken wij de laatste slaapplaats voor de top. Wij zitten dan al op 4.450 meter waar het sneeuwt en ijskoud is. In verband met de hoogte moet je veel water drinken waardoor je dus ieder half uur op weg bent naar het toilet. Ook 's nachts moet je vaak naar het toilet die buiten staat en niet meer is dan een houten schuurtje. Maar iedereen drinkt veel water dus sta je soms 's nachts in de kou in de file voor het toilet. Brrrrrrr.......
Op de dag der dagen staat iedereen om 3 uur 's nachts op, om half 4 aan het ontbijt (noodle soep met knoflook, wij missen alleen het broodje shoarma) en om 4 uur staat iedereen klaar om de pas over te steken. Het is dan nog donker en in een lange sliert van lichtjes begint iedereen aan de laatste klim van 900 meter op weg naar de top die op 5.416 meter ligt. De top bereiken wij na 4 1/2 uur klimmen en zijn dolgelukkig en trots als wij het bord zien waarop staat dat wij het gehaald hebben. YES!!!!
Laughing

Wij maken foto's en video's, kijken rond en genieten. Ook de gids en drager zijn enthousiast, wij hebben de top al in 9 dagen bereikt zonder al te veel problemen. Na een tijdje beseffen wij ons dan dat er nog een zware afdaling staat te wachten: ruim 1.600 meter afdalen in de sneeuw en modder. Iedereen is nog zo enthousiast dat we de eerste afdaling al glijdend maken, jippie!!!! Beneden aangekomen zijn wij behoorlijk moe en doen onze knieen behoorlijk pijn. Gelukkig hebben wij een aantal dagen speling en kunnen wij rustig naar beneden wandelen. Ook naar beneden is het genieten van de natuur en prachtige vergezichten maar ziet er anders uit dan de kant naar boven toe. Aan de kant naar beneden is het met name boven veel droger, bijna een woestijnachtig gebied. Het eerste gedeelte staat ook bekend om de harde wind die na 11 uur 's ochtends komt opzetten en die krijgen wij dan ook vol in onze gezicht de eerste dagen (gezandstraald). Als wij dan onder de 3.000 meter komen neemt Fred zijn eerste biertje na ruim een maand (vanwege de hoogte even geen alcohol). Hij smaakte heerlijk! Als je denkt dat de weg na de Thorong-La pas alleen maar omlaag gaat, dan heb je het mis. Vlak voor het eind (je zit dan op 1.000 meter) moet je weer omhoog klimmen naar 3.200 meter! Daar bekijken wij (op Poon Hill) dan wel een hele mooie zonsopgang en heb je een mooi uitzicht over de Annapurna en Himalaya gebergten. Op de 17e dag bereiken wij dan Nayapul, een klein plaatsje op 820 meter en het eindstation voor het wandelgedeelte. Wij hebben dan ruim 200 kilometer gelopen, zijn een beetje moe maar heel erg voldaan. Wij rijden dan via Pokhara (daar hebben wij nog een relaxdag) naar Kathmandu waar wij weer een paar dagen in het yoga resort zitten. Wij verlaten dan Nepal en gaan op weg naar Varanasi, India.